Martin Hordijk

October 9, 2014 2:25 pm

Mijn studiemaatje Karin vraagt me soms te reageren op haar blog-berichten. Op haar eigen blog-site schrijft Karin over thema's die we op onze master-studie voor de kiezen krijgen. De laatste keer dat Karin me dat vroeg heb ik haar gevraagd of ze een specifieke vraag had aan mij, zodat ik me bij het lezen kan richten op het beantwoorden van deze vraag. Karin reageerde in haar laatste blog-bericht met maar liefst 5 vragen...

In haar blog-bericht reageert Karin op 5 stellingen die gaan over communiceren binnen innovaties. Deze stellingen komen niet uit de lucht vallen: ze hebben alles te maken met het thema van onze studie. De achterliggende onderzoeksvraag die we in een groepje proberen op te lossen is: hoe kan een innovator commitment bewerkstelligen bij collega's. Als aankomend innovatoren van leren menen we dat we commitment nodig hebben van onze collega's, om onze innovatie-ambitie dichterbij te brengen. Daarom zijn we op zoek naar communicatiestrategieën die de innovator kan inzetten om dat commitment te bewerkstelligen. Karin is vooral geïnteresseerd in de inzet van digitale communicatie.

In mijn reactie ga ik serieus op zoek naar antwoorden en mijn eigen visie. Maar of ik er ook in slaag om de antwoorden in een 'blog-artikel' over te brengen? Ik merk dat ik het gevaarlijk vind. Misschien is het goed om af te spreken dat we met een glaasje wijn er bij onze bevindingen samen evalueren :)

Stelling 1: We kunnen niet meer zonder digitale communicatie.

Voordat ik lees wat jij hier zelf over schrijft, merk ik dat ik wil weten wat je bedoelt met digitale communicatie. Watzlawick (1970) stelt dat mensen zowel analoog als digitaal communiceren. Hij bedoelt daarmee dat we zowel non-verbaal (lichaamstaal, intonatie, enz.) als verbaal communiceren. Dat is plezierig, omdat we met onze non-verbale communicatie de verbale communicatie kunnen ondersteunen. Als die twee echter niet congruent zijn ontstaat er mogelijk een probleem. Het wordt dan lastig om de boodschap juist te kunnen interpreteren. Meestal heeft het non-verbale deel van de boodschap de grootste invloed op de ontvanger. Sinds 1970 is er veel veranderd. Met het begrip digitaal wordt doorgaans iets anders bedoeld dan Watzlawick er mee bedoelde. Digitale communicatie via bijvoorbeeld e-mail of Twitter heeft alleen een verbaal (digitaal) deel. De non-verbale (analoge) ondersteuning van de boodschap wordt niet ontvangen. Enerzijds prettig, omdat incongruente communicatie voorkomen wordt (in dat geval komen analoog en digitaal niet met elkaar overeen) , maar door het ontbreken van de analoge ondersteuning komt de boodschap ook minder goed over. Immers de analoge taal is zoveel rijker dan de digitale taal.

Ga je er in stelling 1 van uit dat mensen niet meer zonder digitale communicatie kunnen? Bedoel je daarmee alle mensen? Kan niemand meer (echt helemaal niemand) zonder digitale communicatie? Op het werk zie ik namelijk genoeg collega's die hun mobiel uitzetten als ze naar huis gaan en ook op vakantie lijken veel mensen goed te kunnen overleven zonder hun mobiel en laptop. Of bedoel je dat digitale communicatie niet meer is weg te denken uit onze maatschappij?

Verder vertel je (schrijf je) de lezer dat je je uitgedaagd wordt om naar de digitale kant van communiceren binnen innovaties te kijken. Ik weet waar jouw vragen zich op richten en ook welke digitale communicatie je bedoelt, dus ik zet Watzlawick even aan de kant. Jouw onderzoek richt zich op het communiceren met heel veel anderen via digitale communicatiekanalen (zoals email en Twitter). Maar ik snap nog niet waardoor je je als innovator precies uitgedaagd voelt? Er is geen non-verbale ondersteuning van dit stukje van jouw boodschap dus aan je gezicht kan ik ook geen verdere suggesties ontlenen. Maar ook een hyperlink ontbreekt waardoor ik niet kan doorklikken, naar een toelichting of onderbouwing. Ik lees snel verder. Je schrijft dat je misschien wel tot de conclusie komt dat “hybride of blended” communiceren een voorwaarde is om commitment te krijgen. Omdat de uitleg van deze termen nogal eens door elkaar heen gehaald worden, raak ik afgeleid van je boodschap. Ik doe een aanname: op basis van wat ik van jouw onderzoeksvraag weet gok ik er op dat je een mix wilt creëren van klassikale en online communicatie om het commitment van je collega's te verkrijgen. Klopt dat?

Je vraagt je hardop af of a-synchrone communicatie (zender en ontvanger communiceren niet gelijktijdig) andere communicatiestrategieën vraagt dan synchrone communicatie (wel gelijktijdig). Dat vind ik een interessante vraag, maar daarmee lijk je ook op zoek te gaan naar de vraag of de strategieën die we al hebben bedacht (zoals bijvoorbeeld inzetten van twijfel of het geven van invloed) wel nuttig zijn bij de ene vorm van communicatie en mogelijk niet nuttig bij de andere vorm. Ik ben benieuwd of dat is wat je onderzoeken wilt? Mogelijk kun je er ook zo naar kijken dat de keuze voor een van beide vormen van communicatie (synchroon of a-synchroon) wel, niet of slechts een beetje passend is bij een van de strategieën. Dat zou dan een conclusie kunnen zijn in je persoonlijke deel van ons paper.

Dan is er nog een heel mooi persoonlijk stukje in je blog-bericht. Je schrijft dat jouw emoties bij a-synchrone communicatie vaak zo heftig zijn. Ik denk dat het heel interessant is om dat verder te onderzoeken. Wat gebeurt er dan precies? Welke overtuigingen van jou komen in de knel? (En dan zonder je eigen therapeut te worden hoor.) Kun je hier een voorbeeld van geven?

En dan nu terug naar je vraag. Of ik op de stelling wil reageren? Na deze uitgebreide reactie kan ik moeilijk zeggen dat digitale communicatie (via digitale media) er niet toe doet. Ik zie dat ik in veel van mijn rollen (innovator, docent, collega, studiegenoot, echtgenoot, vader of buurman) digitale communicatiekanalen inzet, omdat dat handig is. Ik heb in mijn reactie ook willen laten "proeven" hoe beperkt ik digitale communicatie eigenlijk vind.

Helemaal aan het einde van stelling 1 schrijf je nog: "Alles valt of staat met de juiste manier van communicatie op het juiste moment." Hoewel ik er bijna van overtuigd dat er een wereld aan belevingen, opvattingen, ervaringen, overtuigingen en interpretaties aan ten grondslag moeten liggen, is het heerlijk digitaal verwoord. Geen speld tussen te krijgen!

Stelling 2: Door digitale communicatie in te zetten, kun je het commitment dat je nodig hebt voor een innovatietraject vergroten en versterken.

Ik sluit me aan bij de stelling maar ik merk dat ik met groot gemak het woord 'digitale' weg kan laten in deze zin. Interessanter is denk ik een iets pittiger stelling. Bijvoorbeeld: zonder digitale communitatie geen commitment! En klopt het dan nog steeds?

Stelling 3: Door digitale communicatie in te zetten, kun je het commitment dat je nodig hebt voor een innovatietraject meten.

Ik ben reuze geïnteresseerd in de uitkomsten van het meten van jouw communicatie. Ik kan nu aan de voorbeelden nog niet zien welk effect jouw digitale communicatie heeft op anderen. (En wat betekent dat effect dan precies?) Maar ik denk dat je nog veel meer grafiekjes hebt (toch?). Je stelling veronderstelt dat je aan de richting en frequentie van communicatie (ook inhoud?) kunt aflezen wat je nodig hebt aan commitment. Dan zul je denk ik wel eerst moeten meten of je het commitment echt wel hebt. Ik merk dat ik het nog niet helemaal kan volgen, dus antwoord op de stelling is: weet niet, hou me op de hoogte!

Stelling 4: Als innovator kun je meerdere communicatiestrategieën hanteren om commitment te krijgen.

Ik denk dat het helemaal waar is!

Stelling 5: De innovator zou collega’s kunnen zien als verschillende doelgroepen waarmee op verschillende manieren en op verschillende plaatsen gecommuniceerd wordt.

Volmondig: ja!